Gemeente Steenbergen

 

Gemeente SteenbergenGemeente Steenbergen
Buiten de Veste 1
4652 GA Steenbergen

Tel.: 14 0167
Fax: 0167- 54 34 99

Via Whats app: 06-12 69 23 99


Kernen gemeente Steenbergen

Kernen in de gemeente SteenbergenDe Gemeente Steenbergen bestaat uit onderstaande kernen:

  • Steenbergen
  • Dinteloord
  • Nieuw-Vossemeer
  • Kruisland
  • Welberg
  • De Heen / Heensche Molen

Totaal is Steenbergen ca. 155 km² groot, waarvan ca.12 km² water en de rest 'land'. Steenbergen telt in totaal ca 23.400 inwoners.


Steenbergen

SteenbergenDe 'Hoofdkern' is natuurlijk Steenbergen zelf.

Met ca 5000 woningen en 12.000 inwoners is de grootste kern in de 'Gemeente Steenbergen'.

Tip:  www.kijkopsteenbergen.nl


Dinteloord en Prinsenland

Dinteloord en Prinsenland, het dorp dan na 1605 ontstond, dankt het eerste deel van haar naam aan de dintel, een soort diepe geul ontstaan door de getijdenwerking van de zee.
Dinteloord telt ca. 5.600 inwoners. Dankzij haar cultuurhistorische ontwikkeling doet Dinteloord Hollands aan. In 1693 kreeg het van koning-stadhouder Willem III een kerk aangeboden.

Bezoek voor meer informatie over Dinteloord: www.dinteloord.nl


Nieuw-Vossemeer

Nieuw VossemeerHet dorp Nieuw-Vossemeer is in 1567 gesticht toen de bouw van de eerste huizen plaatsvond en de bedijking van de Hoogplaat, de polder van Nieuw-Vossemeer, had plaatsgevonden. Nieuw-Vossemeer ook wel het "dorp van Merijntje Gijzen" genoemd telt ca. 2400 inwoners. Meer informatie treft u hier op 4681.nl


Kruisland

KruislandDe polder waarin Kruisland zich bevindt werd in 1487 op bevel van Engelbrecht van Nassau II drooggelegd. Hoewel de nederzetting die in de polder ontstond eerst bekend stond als Engelsdorp of Engelsberg (naar de stichter, Engelbrecht) nam het vrij snel daarna de naam van de polder over, welke onder invloed van de destijds bijzonder sterke verering rond het Heilig Kruis in de regio de naam "(Heilig) Kruisland" droeg. Kruisland telt ca. 2450 inwoners.  http://www.dorpsraadkruisland.nl


Welberg

WelbergWelberg is ontstaan als een agrarisch lintdorp langs de Welbergse dijk. Later ontstond een nieuw lint haaks op de dijk, de Kapelaan Kockstraat. Deze straat en de Laurentiusdijk verbinden Welberg met Steenbergen.
De 'Raldal' zoals ze welberg ook wel noemen telt ca. 1200 inwoners.

Meer info over de Welberg treft u op: http://www.dorpsraadwelberg.nl


De Heen

De HeenDe Heen, 'heen' is afgeleid van het woord 'hempte''. Met deze naam duidde men een soort riet aan of zeggegras dat zeer goed groeit in een gebied met schorren. De Heen had vroeger nog een naam: 'Hogediep'. De namen 'De Heen' en 'Hogediep' worden in de bronnen lang door elkaar gebruikt. Zelfs tot 1775 heet De Heen ook nog 'Hogediep', maar later werd 'De Heen' veel meer gebruikelijk. In 1614 werd het dorp De Heen officieel gesticht.

Meer info over De Heen treft u o.a. hier: olvtenhemelopneming.nl


Vlag en Wapen

 

Vlag gemeente SteenbergenDoor de herindeling, 1 Januari 1997, zijn Steenbergen, Nieuw-Vossemeer en Dinteloord bij elkaar gekomen. Voor deze 3 gemeenten samen is in 1999 een nieuwe vlag ontworpen.


Stadsvlag Steenbergen Wapen gemeente Steenbergen

Hierboven: De oude Vlag (1958) en (een bewerking met een knipoog) het Wapen van Steenbergen Stad.


De Vlag van Steenbergen

-In verband met de stadsfeesten, in 1958, werd besloten een vlag voor Steenbergen vast te stellen. Bij het ontwerpen van de vlag zijn de symbolen van het schild in kleuren uitgedrukt, namelijk een rood schuinkruis en gele en groene banen.

-De raad van Steenbergen stelde op 30 oktober 1997 vast dat de nieuw gevormde gemeente een vlag zou voeren waarin de kleuren van de drie voormalige gemeenten die zijn opgegaan in het nieuwe Steenbergen zouden terugkomen. Men koos voor een vlag met als dominant middelpunt het schuinkruis dat voorkwam in het wapen van de oude gemeente Dinteloord en Prinsenland en in dat van het voormalige Steenbergen. Om verwarring met andere bestaande vlaggen te voorkomen is het schuinkruis wit omrand. De vlag wordt gevierendeeld met gele, blauwe en groene vlakken; kleuren van de vroegere gemeentevlaggen van Nieuw-Vossemeer en Steenbergen.

De officiële beschrijving van de vlag luidt: Schuinkruisgewijze gevierendeeld van geel, groen, geel en blauw; over de kruising heen een langs de armen wit omzoomd rood schuinkruis met armen ter breedte van 1/8, de zomen ter breedte van 1/16 van de vlaghoogte.


HET GEMEENTEWAPEN

 

wapen SteenbergenSteenbergen heeft aan het begin der 13e eeuw stadsrechten gekregen. Het oudste zegel van de stad, uit 1355, toont als wapen het kruis met de bergjes, met een soort vogel als schildhouder.

Het wapen is in wapenboeken vaak verkeerd afgebeeld met 3 kruisjes (oa bij Le Roy in 1730), de stad heeft dat echter niet gevoerd

De zeemeerminnen verschenen later, eerst alleen rond het schild met kruisende staarten erboven, terwijl het schild aan een koord hing. Pas op een afbeelding uit 1785 houden ze het schild daadwerkelijk vast.

De kroon dateert in deze vorm pas uit 1804, op een afbeelding uit 1741 werd een kroon met een band met parels gevoerd. In 1804 stond het schild bovendien op een schelp, die echter door de Hoge Raad van Adel niet is overgenomen.

De kleuren waren in de 15e tot 17e eeuw een zilveren kruis op een rood veld, op de afbeeldingen uit 1741 en 1785 kwamen de huidige kleuren voor.


wapen SteenbergenIn zijn zinnebeeldige voorstellingen vertelt het gemeentewapen ons iets van de geschiedenis en het karakter van Steenbergen. Het centrale deel wordt gevormd door het schild met retro- het schuinkruis boven drie bergtoppen. Dit schild treffen wij reeds aan op de stadszegel uit de bloeiperiode van Steenbergen als handelsstad in de 14e eeuw. De schildhouders, twee meerminnen, vinden wij pas op 17e eeuwse zegels. Steenbergen had toen allang geen betekenis meer als handelscentrum, doch de legende over het 'gouden tijdperk' van de stad leefde onder de bevolking voort. In een van die verhalen spelen die meerminnen een rol. De bekroning van het schild wordt gevormd door een baronnenkroon. Deze toevoeging dateert uit de 18e eeuw en geeft de rang van Steenbergen in het oude staatkundige bestel aan. Stad en Land van Steenbergen vormden namelijk eertijds de Baronie van Steenbergen. De titel 'Vrouwe van Steenbergen' wordt nog door H.M. de Koningin gevoerd. De golvende zee herinnert aan het feit, dat het grootste gedeelte van het Steenbergse land in de loop van de eeuwen 'aan de zee is ontrukt'.


Wapen Het wapen van Steenbergen -- De Hoge Raad van Adel heeft op 16 juli 1817 Steenbergen in het bezit van dit wapen bevestigd


Geschiedenis van Steenbergen

Geschiedenis van SteenbergenDe geschreven geschiedenis van Steenbergen begint in het jaar 1272 met de 'Oude Keur' (officiële akte), uitgegeven door Arnoud van Leuven, grondeiegenaar en Heer van Breda. Steenbergen was toen nog een villa (in de betekenis van dorp) en behoorde tot het Land van Breda, dat zich tot 1286 over geheel West-Brabant uitstrekte. In deze keur wordt het grondgebied van Steenbergen beschreven; maar er staan ook bepalingen in over de bewoners, hun grond en hun vee, hun bedrijf en de straffen bij overtredingen. Het vroeg-Middeleeuwse Steenbergen is nog slechts platteland.

Maar het gaat economisch voor de wind. Onder de klei ligt zogenaamde moer. Die wordt uitgegraven, gedroogd en gebruikt als brandstof. De inwoners koken de as van die brandstof, wat door kristallisatie weer zout oplevert. Steenbergen ontwikkelt zich tot een zogenaamde moerstede. Gewonnen zout wordt onder andere verhandeld naar Antwerpen, Brugge en Gent. Dat zout was -zeker toen- een essentiële grondstof voor het bewaren van vlees, vis en groente. De zoutwinning in Steenbergen was zó belangrijk, dat de plaatsen Breda en Bergen op Zoom in 1310 de exacte zoutmaat voor Steenbergen bepaalden. Heel lang, zeker tot 1500 kon de plaats leven van zijn zoutopbrengsten.

Vanaf het begin van de 14e eeuw ontwikkelt het dorp zich van lieverlee tot stad. Er vestigden zich 'poorters', die beroepen uitoefenden als schipper, handelaar en bankier, en handelsactiviteiten opbouwden en uitbreidden. Dit had tot gevolg dat Steenbergen belangrijke voorrechten verwierf, zoals de aanleg van een bescheiden ommuring, het openen van een haven en het houden van een jaarmarkt.

Zoals gezegd maakte de stad een opmerkelijke bloeiperiode door. Zij was een handelsstad en een haven van betekenis geworden, mede ook door de deelname aan de veel bredere handel op Engeland, Vlaanderen en Denemarken. Op de (Hollandsche en Zeeuwse) Schelde verkreeg Steenbergen tolvrijheid en andere faciliteiten.

In het jaar 1286 viel het oude Land van Breda uiteen in twee delen: het Land van Breda en het Land van Bergen op Zoom. Een deel ervan, waaronder Steenbergen, bleef gemeenschappelijk bezit van de beide heerlijkheden. Na veel moeilijkheden en geschillen werd dit gezamenlijk bezit in het jaar 1458 verdeeld, waardoor Steenbergen aan Nassau toekwam. Sindsdien is de stad tot 1795 toe een Heerlijkheid van Johan van Nassau en Oranje gebleven.

De voorspoedige ontwikkeling van Steenbergen had ook zijn invloed op het parochieleven. Uit 1318 stammen gegevens over de verkoop en verpachting van een school. Deze gegevens behoren tot de een van de vroegste van Brabant. De school behoorde bij de kerk, toegewijd aan de H. Jacobus de Meerdere, wiens patroonfeest op 25 juli werd gevierd. In de middeleeuwen was deze dag dan ook het feest der kerkwijding, de jaarmarkt of de kermis. De oude gotische kerk, in 1516 nog aanmerkelijk vergroot, stond op de plaats van de huidige protestante kerk. De verering van de plaatselijke baardheilige Sinte Ontcommer droeg mede bij aan de bloei en rijkdom van Steenbergen, waar kinderen volgens een legende met gouden knikkers konden spelen.

Het grondgebied van Steenbergen was aanvankelijk vrij klein. Het besloeg niet méér dan de hogere landtong, die zich vanaf Wouw en Halsteren naar het noorden uitstrekte met als kern het Oudland. Ook deze streek heeft vele dijkdoorbraken en overstromingen moeten ontberen door slecht onderhoud, geldgebrek en oorlogstijd. Bekend is de St. Elisabethsvloed van 17 op 18 november 1421, waarbij honderden bunders vruchtbaar land wegspoelden. Daardoor hebben vele inpolderingen plaatsgehad en zijn er zeeweringen aangelegd.

Door die opeenvolgende inpolderingen is het grondgebied aanzienlijk uitgebreid, eerst in zuidelijke en westelijke, daarna in oostelijke en noordelijke richting. De grote polder Kruisland werd in 1487 ingedijkt, De Heen in 1610. In beide polders ontstonden dorpen. Kruisland en De Heen hebben zelfs enige jaren een eigen bestuur gehad. Het oprichten van een schepenbank voor Kruisland werd reeds in de bedijkingsakte van 1487 in het vooruitzicht gesteld; hij trad in 1491 voor het eerst op. Het bestuur bestond uit een schout en zes schepenen.

De eerste schout van het zelfstandige dorp met een eigen kerk, school, molen en raadskamer was Engelbrecht van Etten. Van Etten benoemde Jan van den Dycke tot zijn stadhouder (plaatsvervanger). De Kruislandse schepenbank werd in 1583 opgeheven; sinds dat jaar hadden in de schepenbank van Steenbergen twee schepenen voor Kruisland zitting. De R.K. parochie ontstond tegelijk met het dorp in 1487.

Op 3 november 1609 werd het eerste zelfstandige bestuur voor het dorp De Heen geformeerd. Met het bouwen van het eigenlijke dorp werd pas in 1614 begonnen. Prins Maurits voegde echter in het jaar 1619 het dorp De Heen bij Steenbergen; sinds dat jaar vertegenwoordigde een schepen uit De Heen het dorp in de Steenbergse schepenbank. Kerkelijk bleef De Heen tot 1847 onder Steenbergen behoren. In dat jaar werd de R.K. kapel, in 1837 gesticht, tot zelfstandige parochiekerk verheven.

Door allerlei oorzaken eindigden in het begin der 15e eeuw Steenbergens gouden jaren. Van lieverlee zijn de handel en de scheepvaart achteruitgegaan. De 80-jarige oorlog (1568-1648) bracht de neergang in een stroomversnelling. Steenbergen en ommelanden dienden zware legerlasten op te brengen. De stad stond in economisch opzicht lange tijd stil. In deze oorlog is Steenbergen meermalen het toneel van strijd geweest. Door de bijzondere ligging van de stad in West-Brabant, vooral ten opzichte van Bergen op Zoom, en dank zij het feit dat de stad slecht versterkt was, ging zij vóór 1627 diverse malen in andere handen over.

Tegen het einde der 16e eeuw kreeg het protestantisme vaste voet in Steenbergen. Dat heeft geleid tot de stichting van een Nederlandse Hervormde gemeente in de stad waarmee die van Kruisland aanvankelijk gecombineerd was. Later werd Kruisland evenwel een afzonderlijke protestante gemeente.

In 1572 werd Steenbergen door de Watergeuzen geplunderd; in de periode 1581-1590 -de meest kritieke uit de vaderlandse geschiedenis- bezetten beurtelings de Spanjaarden en de Staatsen de stad. Bekend is vooral de slag bij Steenbergen, op 17 juni 1583, geleverd onder de wallen van de stad tussen de Spaanse veldheer Parma en Biron, een Franse maarschalk in Staatse dienst.

Prins Maurits voegde in 1590 ná Breda ook Steenbergen weer toe aan de Verenigde Nederlanden. Al lieten de Staten-Generaal tijdens het 12-jarige bestand (1609-1621) de vestingwerken herstellen en uitbreiden, de stad bleef een zwakke plek in het Nederlandse vestingstelsel vormen.

Na een hevige beschieting gelukte het de Spanjaarden in 1622 wederom de stad voor enige maanden te bezetten. Na de herovering van de stad door Prins Maurits werden van 1627-1629 grote werken aan de vesting van de stad uitgevoerd: de stad is sinds die tijd dan ook niet meer ingenomen. Veel voordelen heeft dit overigens niet gehad, omdat de legerlasten in de vorm van plaatselijke belastingen, te zwaar drukten op de toch al berooide plaatselijke bevolking. Bovendien had het platteland veel te lijden onder de veelvuldige belegeringen en inundaties (onderwaterzettingen), die ook na 1648, tijdens de vele oorlogen tegen Frankrijk, West-Brabant teisterden. De laatste inundatie vond plaats in 1809, bij de invasie van Engelse troepen in Zeeland.

Tevoren (1747) stonden de Fransen voor de stad en nog eens in 1795. Zij plantten de vrijheidsboom en verjoegen het plaatselijk bestuur. Bestuurlijk kwam Steenbergen in rustiger vaarwater. In 1827 is de vesting opgeheven en enige decennia later waren de meeste herinneringen aan de vesting- en garnizoensstad verdwenen.

De Franse tijd bracht vrijheid van godsdienst, maar het duurde zeker nog vijftig jaar vooraleer de katholieken hun achterstand hadden ingehaald. De landbouw werd hoofdmiddel van bestaan. In de 19de eeuw kwam de meekrapcultuur tot grote bloei. In de gemeente waren zeven stoven, waar rode kleurstof voor de lakenindustrie werd vervaardigd.

Toen deze markt in enkele jaren tijds instortte, legden landbouwers zich toe op de teelt van suikerbieten. Zodoende deed ook in Steenbergen de moderne tijd haar intrede met de vestiging van de suikerfabriek door de firma Van Loon, De Ram en Co. in 1871 op de noordwestelijke vestingwallen. Ruim 50 jaar later volgde een tweede agrarische industrie, nl. de Coöperatieve Vlasfabriek 'Dinteloord' die haar fabriek bouwde nabij de Steenbergse Vliet, de gemeentegrens met Dinteloord. Beide fabrieken zijn inmiddels gesloten.

Door de gestage toename van het inwoneraantal een eeuw geleden breidde de stad zich van lieverlee uit. De vergroting van de stadskern vond aanvankelijk plaats langs de toegangswegen tot de stad in de vorm van lintbebouwing. In 1941 volgde echter de vaststelling van een eerste grote uitbreidingsplan, dat zich hoofdzakelijk beperkte tot het gebied binnen de oude vestinggrachten. De uitvoering van dit plan, gestagneerd door de oorlog, kwam tot stand van 1948-1956. De volgende uitbreidingsplannen voorzagen in woningbouw ten noorden van de Molenweg, Steenbergen-Zuid en recentelijker in Steenbergen Noord-Oost. Ook voor de dorpen werden na de oorlog passende uitbreidingsplannen ontworpen en gerealiseerd.

Thans vindt een groot deel van de bevolking zijn werk buiten de landbouw. Dat wijst er op, dat het tijdperk, waarin de landbouw hier het voornaamste bestaansmiddel was, ten einde loopt.

De eerste belangrijke niet-agrarische industrie op Steenbergse bodem was de Hollandsche Kunstzijde Industrie, die zich in 1947 vestigde aan de Molenweg, gevolgd door Eling Visser en de Brabantse Afwerk Centrale, later Bac Color. Kleinschalige industrie en van oudsher in de kom opgerichte bedrijven hebben plaats gevonden op de industrieterreinen in Noord-West.